Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 29 februari 2012

De schrikkel.

Het is de avond die mij weer vragen stelt en antwoorden zoek ik in wouden van inzicht, kijk, zoek, achter de gedachten van anderen die anderen voor mij reeds gedacht hebben.

Vanmorgen bij het krieken op pad, op zoek naar een adres in een gebied vol kleine kronkelwegen, de heuvels en dalen van de Beaujelais, op zoek naar Vauxrenard waar ik één paletje ophaalde en daarna over de Col de Fontmarin naar Ouroux, waarna ik naar de weg Macon-Moulins snelde.

Door de gelijkheidspredikers verdween alle eerbied, alle luister, de zo geroemde objectieve eerlijkheid is niets anders dan vernietiging van alle verhevenheid. Dat openbaart zich verder in de banaliteit van het alles. Alles moet worden aangeroerd, bespot en veracht, alles van wat nog enige moraal heeft en de massa lalt en lacht, maar het is de lach van wanhoop. Verschrikkelijk!

Via, wederom, Digoin kwam ik nog voor de middag aan in Decize waar ik een stevige vracht oppikte en ik rond twaalf uur vertrok, richting huis, via La Machine naar Clamency. De zon scheen verrukkelijk over de bruin met grijs gekleurde heuvels en weiden, enkele dunne schapenwolkjes sierden de lucht, zo nu en dan vloog een arend of en valk vanwege het naderende vrachtwagengeluid op en in een klein meertje van de Morvan zag ik zowaar een paar spierwitte reigers.

Zelfs de democratie heeft zijn ondemocratische, ongelijke, trekken, want elke partij streeft naar het meer, liefst naar de meerderheid waardoor zij ondemocratisch verder kan. De mens, geen enkel mens, is immers gelijk.


Langs Auxerre, dan richting Troyes waarna ik via kleine wegen naar Vertus snorde en net daarboven, in Mesnil, een laatste klantje voor vandaag, tijd om een rustplek op de snorren en niet ver er vandaan vond ik één.

De eerbied is vergaan, schrikkelijk, men ziet de waarde van wat is geschied niet meer, van ouders en voorouders, die liever als seniel dan als wijs worden aangemerkt, daarentegen vereert men de jonge spo(r)theld, de vulgaire filmactrice en al ander jong grut als ware zij goden, onfeilbaren, terwijl het vaak minne schrikkels blijken, maar onbewust laat men haar eigen gelijkheidsbeginselen varen, de wijheid vergaan.

Morgen nog een laatste adres, hier niet ver vandaan, en dan weer huiswaarts; de week was niet al te zwaar.

Met al onze gelijkheid zijn we scheep gegaan in een uiterst wankel en lucratief vaartuig, we hebben alle ongelijkheid achter ons verbrand, vernietigd, de wind was ons goed gezind, het oppervlak lijkt rimpelloos, maar de tocht voert naar het niets, het einde van alle gelijk.

Ach, gij mens, gij arme mens, die zich stoot aan de tralies van het eindeloze gelijk, want hij zal met weemoed ervaren: er is geen terugkeer meer mogelijk, alle ongelijk werd vernietigd.

Het blijkt de schrik van alle dag, er is niets meer, dat verheft.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 28 februari 2012

De richtingwind.

Hoe nu? Moet ik dan aldoor onderweg zijn, voortgewerveld door iedere wind, opgejaagd en onbestemd? Op bijna alle plekken heb ik al gestaan, alles krijgt een eigen verhaal, een verhaal dat ik alleen ken, de plek waar ik vanmorgen stond, en daar, waar ik nu sta.

De stad door, Luxemburg, vóór zessen, dat liep gesmeerd en pas na Nancy werd het licht, vervolgde de weg, Epinal, zoals ik zo vaak doe, en vlak bij Luxeuil les Bains de eerste pauze.

In de tijd, dat men nog ongelijk was, lijkt de behoefte aan democratie afwezig, integendeel, de ongelijke mens voelde zich kennelijk prima bij de alom aanwezige ongelijkheid, ja, had zelfs een verheffende werking op de ongelijke mens, met name op diegenen, die onderaan de ladder stonden.

Voort ging ik, kabbelend, want de tijd drong niet, van Vesoul naar Besançon, de plek waar het wolkendek ophield en vanaf Lons en daarna Bourg en Bresse en Lyon verder de hele dag een aangename zon die zo hier en daar nog wat verlate sneeuwresten wegsmolt.


Maar voorwaar, het moest zo nodig, vrijheid, gelijkheid en broederschap en terwijl vrijheid en broederschap wat kan worden genuanceerd, is dat met gelijkheid niet mogelijk en daar zit een groot probleem. Immers een beetje vrijheid of bijna vrijheid kan als vrijheid ervaren worden. Datzelfde geldt voor broederschap, maar met gelijkheid valt niet te nuanceren, gelijk is gelijk, een beetje gelijk is meteen ongelijk en daarmee is de overgeroemde leus der verlichting eigenlijk niets meer dan een luciferiaanse verlichting, een nep-, een kunstverlichting, over de grenzen van het onware.

Bij aankomst in Saint Quentin du Fallavier, waar ik morgenvroeg zou lossen, bleek men, omdat het erg rustig was, genegen het voertuig meteen te lossen, zodat ik om vier uur alweer terug kon rijden, op naar mijn eerste teruglaadadres, vlak bij Macon, maar omdat ik dat vandaag toch niet zou laden, het voertuig neergezet bij een bevriende wijnboer, Chateau Cambon waar ik in alle rust kan staan, maar niet voordat ik eerst een paar kilometer had gefietst, want het rijwiel is dit keer ook weer mee.

Misschien ga ik te snel, te diep wellicht, maar de gelijkheid heeft geleid tot het aan de macht komen van zijns gelijken, zoals de kranten lezende industriëlen en de croissant etende intellectuelen die geen enkele glans van ongelijkheid meer bezitten en daardoor ontstond de behoefte aan democratie en socialisme, want de hedendaagse werkgever verheft niet, maar vertrapt, trapt naar beneden, buit uit.

De nederige mens is tot alle werk bereid, maar hij stelt onherroepelijk zijn voorwaarden. Merkwaardig dat de onderwerping aan feodale vorsten nooit zo pijnlijk werd ervaren als onderwerping aan de speculerende bonus-werkgevers die de welstand van zijn werknemers totaal onverschillig laat. Zij ontberen elke glans.

In het donker fiets ik onder een boeiende sterrenhemel terug naar de truck die tussen de wijngaarden staat opgesteld, een kleine bries laat zich voelen. Heb ik nog een doel? Een stad, een dorp, een haven waarheen mijn ziel, mijn zeil zich richt? Een goede bries, een goede wind?

Enkel wie weet, waarheen hij gaat, weet ook, welke wind hem goed en gunstig is.

Aldus schreef ome Willem.
---

Op weg.

Naar Bourg en Bresse.

België.

Vlak voor Luxemburg.

maandag 27 februari 2012

Het unieke.

De thuisreis, vrijdag, verliep voorspoedig waarna mijn tijd, thuis, door allerlei nevenzaken werd opgeslokt en inmiddels ben ik alweer weg, onderweg.

Eerst de vrijdag geladen lading weggebracht naar Wesel, net over de grens en toen een volle kar geladen even boven Apeldoor, net buiten Vaassen, Emst, voor een stadje net ten zuiden van Lyon, dus een al te grote inspanning wordt er deze week niet van mij verwacht.

Langs de Maas tussen Maastricht en Luik stonden treurwilgen met een prachtig zilverkleur overtrokken, veroorzaakt door de net ontwikkelde katjes, de eerste echte voorjaarsboden, het voorjaar, elk jaar opnieuw, maar elk jaar anders.

Dat in tegenstelling tot het moderne gelijkheidsdenken waar ik u afgelopen week nog op wees, het onjuiste gelijke van gelijkende, zoals dat in de medische wereld wordt geventileerd.

Iedereen niet meer dan een bepaalde hoeveelheid zout, de medicus bepaald, bepaald hoeveel je mag "wegen", bepaald nagenoeg alles, maar niemand realiseert zich dat we toch wel een erg vreemde wereld zouden leven indien en niemand meer is met enig, volgens de medische normen, over- of ondergewicht.

Niet meer en niets minder, voor iedereen dezelfde gelijke hoeveelheid en zo wordt het medische tot religie verheven en een ieder die daarbuiten valt wordt, met behulp van de media, ziek gekletst.

Ziehier één van de gevolgen van gelijkheidsdenken, het gevolg van gelijkschakelen van wat ongelijk is.

Aan het einde van de dag door Luxemburg gereden, bij Weiswampach naar binnen en langs Diekirch naar de stad zelf gekacheld, maar net er voor, in Lorenzweiler, bleef ik staan op een stekje waar het uiters rustig en aangenaam is.

Gelukkig. Mijn reisjes zijn eigenlijk elke week net even anders.

Ongelijk, uniek.

Want ongelijk maakt uniek.

Aldus schreef ome Willem.
---

Leo, Leo Oomens!

Veel contact heb ik eigenlijk nooit met hem gehad en onze relatie beperkte zich als twee biljartballen die zo nu en dan even tegen elkaar aanstootten om vervolgens daarna weer afzonderlijk verder te rollen, maar hij verzuimde eigenlijk nooit!

Bijna altijd was Leo de dinsdagavonden aanwezig, en altijd even vriendelijk, gezellig, ja, er ging een ondefiniëerbare behagelijkheid van hem uit, een iemand die je, alleen al door zijn voorkomen, aardig vindt.

Lang geleden, toen we nog speelden in het Oranjehuis in de Van Ostadestraat, ging ik na afloop soms mee naar de Quibus waar hij ook vaak te vinden was, altijd observerend, minzaam lachend. In de loop der jaren "hield" ik gewoon van Leo.

Lange tijd heb ik niet eens geweten wat hij "deed" en nog weet ik het nauwelijks, maar het was iets in de journalistiek, maar verder?

Hoewel: in dertig jaar tijd wissel je een woord, maar soms ook meer dan dat en hij bleek een brede, klassieke belangstelling te hebben, benevens een fijn gevoel voor humor en daarnaast zag hij "de ander" altijd voor vol aan. Nooit was hij kwetsend.

Dat kwam ooit tot uiting in een jaarvergadering, och, zo lang alweer geleden, waar er zich een discussie ontspon over het berekenen van punten in de interne competitie. Waar het eigenlijk precies over ging is reeds lange tijd uit mijn brein gedeleted, maar; op zeker moment lichtte hij iets toe, wat, weet ik niet, maar wel dat hij mij als metafoor gebruikte en in de vergadering openlijk zei: "Kijk, Grünbauer is natuurlijk de beste schaker van deze club, het enige is dat hij nogal eens de partijen verliest" en dit was meteen de eerste -en laatste- keer dat iemand mij deze eer, de beste speler, te beurt liet vallen en waar ik hem altijd dankbaar voor zal blijven.

Enkele maanden geleden kwam ik hem voor het laatst op de club tegen en vroeg hoe het ging. "Nou, eigenlijk gewoon slecht" was zijn eerlijke antwoord, en de eerlijkheid had iets nobels, zo van, "ik draai er niet om heen", Leo Oomens te voeten uit.

Leo, na zoveel jaren. Tranen wellen in mij op en woorden schieten tekort

Aldus schreef je mede-clubgenoot Willem.



---

zondag 26 februari 2012

Chavignol




Even buiten Sancerre bevind zich een dorpje met een uiterst steile helling.

zaterdag 25 februari 2012

De afgelopen week in beeld.


Dinsdag al, in de middag, Nogent le Roi.



Leuk stadje waar je dwars door heen snort.



Maar daarna naar het -vrije- westen...





Bij Moulins sur Orne zijn al de typisch West-Franse luchten te zien.



En ook bij Le Pin au Haras.





En vlak bij dit dorpje, Pont d'Ouilly, zou ik gaan laden.




Maar kreeg te maken met een jammerlijk naar sterfgeval....



De volgende dag, even door Alençon, het schemert nog....



Bij Mamers komt de zon door...



En hier, bij Neufchâtel...



Terug, naar het oosten ga ik, kom langs Bannay



En bij Châteaudun langs de base airienne...



De velden zijn nog koud en bevroren...


Ook hier in Gohory




Lang is de weg naar het oosten... en stilletjes...



Hier, in Bray en Val.




En bij Saint Satur over de Loire...




Later op de dag nader ik Decize, waar ook nog ijs in de haven ligt.



En verder gaat het, Pierrefitte sur Loire...



Weer door dorpjes...




en hier, in de diepte, een buurtschap naast Sancerre, diep in de ligte nevel waarnaar ik afdaal...



Of hier, donderdag reeds, op de terugweg





tussen mooie bomen door.



over nevelige akkerlanden




opeens verschijnende bruggen...



En langs eeuwenoude kastelen



Hier nog even een kiekje uit de omgeving Sancerre




En hier, tussen Rethel en Rocroi, een hal van een zeer oude voormalige tennisraketfabriek.




In Novion stop ik even voor een gezellige knaagschuur, maar drink er alleen koffie dit keer...



En tot slot de grens bij Brully. Rechts op de foto een eethut, waar vroeger Mark in stond, die op Lambik leek. De nieuwe eigenaren zijn niet erg gastvrij, zodat bijna alle chauffeurs nu naar de knaagschuur links gaan en thans zeer redelijk en gastvrij is.

De weg Rethel-Rocroi

In een onstuimige mist.

donderdag 23 februari 2012

Te late wijn.

De parkeerplaats staat vol met plassen en trucks, het is een heuse modderpoel, maar het heeft dan ook de hele dag gemiezerd. Na de maaltijd in Relais 77 zoek ik tussen de vele trucks en in het duister het groene dafje en onverwachts zie ik hem tussen één van de rijen staan.

Vroeg, wel erg vroeg, vanmorgen, was ik aan het lossen, voor vijfen reeds en om kwart over vijf snorde ik alweer terug naar vanwaar ik vanmorgen vertrok, want even verder, in Romanache Thorins was het eerste voor de terugvracht en ik was er zo vroeg dat er nog niemand was.

Dat gaf mij tijd om te graven in de CD-bak om er weer eens iets uit te vissen wat ik al een tijdlang niet hoorde en zodoende kwam ik Eroica tegen waarvan de componist zei dat ze voor een groot man was geschreven, maar terwijl iedereen lange tijd meende dat die grote man dan wel Napoleon zou zijn, had hij echter met deze symfonie zijn grootvader op het oog.

Om negen uur vertrok ik met een halve vracht, de rest zou ik gaan ophalen in Pouilly sur Loire en Sancerre, toch al snel drie uur verder, dus maar meteen de sokken er in en op weg, via Macon, Digoin, enfin, eenzelfde stuk weg terug als de dag ervoor heen.

Ook bij muziek kun je constateren dat, zodra zij niet meer onder invloed staat van hogere standen, haar glans verbleekt en weldra, niet lang na Beethoven, nagenoeg geheel verdwijnt totdat zij ophoud de ziel te zalven en slechts alleen nog maar de zenuwen prikkelt en bevredigt.

Beethoven, een toch al merkwaardige persoonlijkheid, niet al te sympathiek, erg sikkeneurig, maar dat zal met zijn verregaande doofheid te maken hebben gehad, want doofheid is, al geloof ik het zelf niet, erger dan blindheid. Immers Jan Hendrik van den Berg merkt in zijn boek ZIEN op, dat met oren meer, zeer veel meer, gezien kan worden dan met ogen kan worden gehoord.

(Klopt eigenlijk aardig. Blinden zijn in het algemeen erg opgewekt, doven zijn vaak wantrouwend en slecht gehumeurd).

De drie adressen rond Sancerre zaten er binnen een kleine twee uur in, dus kon ik de thuisreis aanvaarden en de eerste zestig kilometer ging over prachtige wegen door Frans boerenheuvelland dat in de miezerregen zorgde voor een unieke aanblik en ondertussen klonken de klanken van de Eroica door de luidsprekers.

De grootvader van Ludwig was een fervent wijnliefhebber en wellicht was dat ook de voornaamste reden dat hij, ook een echte liefhebber, hem een "groot man" noemde en hem een symfonie waardig achtte. Beethoven kende, en zeker niet onterecht, zelfs geneeskrachtige werking aan wijn toe en een tekort daar aan heeft, volgens Ludwig zelf, zijn leven verkort.

De terugreis liep verder, zoals gebruikelijk over de N 77, Auxerre, Troyes en niet lang daarna, even buiten Aubeterre, bevindt zich dan de haptent met de simpele naam Relais, het frans voor pleisterplaats, N 77 met net er voor een bij regen blubberige parkeerplek.

Terug in de stuurhut houd het mij bezig, het probleem van de afname van het, zeg maar, voorname en het daaruit voortvloeiende verdwijnen van glans, gelijk met het opkomen van de alom om zich heen grijpende gelijkheid en het streven daarna

Steeds meer merkwaardige gelijkheidsbeginsels doemen aan de einder op en slaan lustig om zich heen alsof ze alle gelijk van de wereld hebben, maar de vraag is of die waarheid, die tendens, niet één grote vergissing is.

Hij had al enkele weken er voor een nieuwe hoeveelheid bestelt, en zelf was hij erg ziek, ten dode toe. En juist op de dag dat hij niet meer kon drinken en hij, later in de avond stierf, kwam de wijn ten huize van Beethoven aan, Beethoven, die juist de wijn had besteld om van ziekte te genezen.

"Zu Spät, zu Spät", mompelde hij toen de wijn werd binnengebracht en het waren meteen zijn laatste woorden.


En dit waren mijn laatste woorden.

Voor vanavond dan.

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 22 februari 2012

De hefglans.

Wie was die man die zo deerniswekkend omkwam tijdens zijn fietstocht? De vraag bleef me een tijdlang bezig houden, ook tijdens het laden, nog dezelfde avond, en ik piekerde er nog over na, stelde mij de gechoqueerde familie en vrienden voor ogen tijdens het laatste uurtje dat ik nog in de avonduren reed tot Alençon.

Rillend en kuchend dook ik mijn foedraal in en liet door de kachel de stuurhuttemperatuur tot tropische waarde oplopen. Even daarvoor had ik met knoflook, pepertjes en verse uien mijn eigen medicijnen vervaardigd en in gedachten zag ik collega's vertwijfeld voorbij mijn cabine lopen, sommigen met vingers toegeknepen neus, anderen licht kokhalzend, maar niettegenstaande dat bleek het wel zijn vruchten te hebben afgeworpen; ik voelde me vanmorgen een stuk beter.

Kunstenaars, de meeste kunstenaars, of het nu schilders, dichters of schrijvers zijn, herkennen, voelen het, onderkennen het, het gevoel, het weten, het besef, het besef dat de glans waarmee hun kunstwerk bekleed wordt, niet van henzelf, maar van elders zijn herkomst heeft, van een eeuwig ander elders.

Spoedig bescheen een hele bundel stevige zonnestralen de met rijp bevroren velden, Bêlême, Mamers, Nogent, Châteaudun, Orleans en Gien, een langzaam stijgende temperatuur, in Briarre, nee, in Bonny sur Loire hield ik de tussen-de-middag pauze waarna ik weer verder snorde.

Onderweg passeerde ik de vele kastelen, buitenverblijven en heerlijkheden, ooit, meestal, door edelen gebouwd, door edelen laten bouwen, overtrokken met een bijzondere, vaak oogstrelende, gloed, een glans die zij zelf, al bezaten ze veel, niet bezaten. Inmiddels borduur ik verder en stuit op steeds diepere achtergedachten.

Het zal de zonnegloed zijn die ook de cabine lekker verwarmt, ik reed voort, langs Cosne, Nevers, over de -te- nieuwe weg langs Nevers en denk aan het uitzicht wat voormaals de oude weg op de stad bood vanaf een heuvel langs de Loire. Via Decize kwam ik bij Digoin op de drukke, doorgaande weg Moulins-Macon en niet erg lang daarna werden de laatste kilometers van vandaag, die naar Belleville, afgelegd.

Eerst pas toen de adeldom verdween, komt de behoefte aan sociaal-democratie aan het licht, verliest de samenleving haar glans, haar glorie.

De gelijkheid, de égalité gaat overheersen en de vraag komt boven: "wordt het bestaan nog gerechtvaardigd?"

In de democratie vind ik, ondanks intensieve naspeuring, geen enkele glans, en nauwelijks enige verhevenheid.

Met respect denk ik, voor ik ga slapen, nog even aan de gevallen wielrenner. Vandaag was de eerste dag die hij niet vanuit hier heeft gezien.

Aldus schreef ome Willem.
---

Moulins-sur-Orne.

Op weg naar het westelijk halfrond.

Sainte-Gauburge-Sainte-Colombe.

Luigny.

De rostonde.

De strekking.

Zelf had het ook gefietst, vorig jaar nog, dat stuk van het bruggetje tot de laaddokken, drie, vier kilometer schat ik, een rode auto met sirene van de Sapeurs Pompiers haalde mij in en ruim één kilometer voor mijn bestemming mocht ik, ruim een uur, niet meer verder.

Na de koffie vertrokken vanmorgen, en dra was ik alweer in het stadje waar rond 1750 een boom stond waar mensen gehypnotiseerd door raakten, die van heinde en verre bezocht werd omdat er genezing tegen allerlei kwaal vanuit ging, de stad waar Pippijn de Korte, (als ik het goed heb, de pa van Karel de Grote) tot keizer werd gekroond, Soissons, waar ik links af naar Chateau Thierry sloeg en aldaar aangekomen reed ik de laatste 45 kilometer naar Melun, mijn eerste losadres vandaag.

Inmiddels was de zon, net als ik, ook op en overweldigde het duister, de eerste stralen waren rose-rood waardoor de velden en bomen even bekleed raakten met een rosebruine gloed; nog even, en alles is weer groen.

Het komt immers bij mens noch dier voor, maar alleen de flora bezit de fantastische eigenschap van strekken en daardoor kan vaak op wonderlijke wijze alles binnen een korte tijd zich dusdanig ontwikkelen dat opeens alles er anders, levendiger, uit ziet.

Na Melun zonder oponthoud onder de metropool Parijs door, nog voor de middag was ik Plaisier kwijt en ik snorde de mij alom bekende weg op naar Rambouillet, mensen lief, hoe vaak heb ik dit al gereden!

De groei van het leven gaat gestaag zijn gang, nieuwe cellen vervangen de oude, of zorgen voor groei, bij dieren, mensen en planten, maar bij planten is er iets opmerkelijks. Op het moment dat alles lijkt te versterven maakt zij ontelbare cellen in de kleinst mogelijke afmetingen, maar alles is aanwezig, in het klein, in madurodamformaat.

Bij een enorme winkelketen aan de rand van Rambouillet hield ik pauze en deed er wat inkopen: vooral water, veel water, want vanwege een ernstige verkoudheid dat mij op mijn grondvesten deed trillen had ik een onbeschrijflijke dorst en daarbij: ik was loom en moe en had het, ondanks de tien graden buiten, koud.

Een laatste losklant nog, Epernon, en toe via Dreux en L' Aigle naar Argentan, recht naar het westen dus, op zoek naar de Bretonse heuvels, maar zover kwam het echter niet.

Inmiddels was de omgeving aan het veranderen, de heuvels, met meer en meer weiden, grazend vee en zelfs de lucht werd "westerser", kleine en grote schapenwolken dreven vanuit gindse zee het Franse land binnen, maar vertroebelde de zon geenszins.

Uitzicht op bomen die op springen stonden, grassen die reeds hun groening prijs gaven, de strekking komt en dan is alles groen.
Als alles dus aanwezig is behoeft de plant alleen nog warmte, zonlicht en daglengte, en wellicht levenswater, maar dan zet elk der cellen zich uit, ze rekken, strekken, allen tegelijk en als elke cel zich tot soms het tienvoudige heeft uitgerekt, dan is alles opeens groen, staan de velden vol bloem, de akkers vol koren en wordt het aangezicht der aarde opnieuw vorstelijk aangekleed.

Na Argentan volgde nog Falaise en miserabelig door het hoesten overbrugde ik ook die afstand, inmiddels spijt dat ik in Soissons niet even naar die boom had gezocht. Niet lang daarna reed ik langs het kleine riviertje en het zou niet lang meer duren of het laadadres naakte, tot twee kilometer er voor. Een drukte van belang, overal gele hesjes over zwarte uniformen, politie in overvloed, en later ook witte jassen. Langs de weg een groep mensen in wiellerkledij, wachtend en kijkend, droef kijkend. Op de grond één van hen, en, naar later bleek, plompverloren van de fiets gevallen. Een brandweerman trachtte door hartmassage nog het leven in de man te laten terugkeren, ruim een half uur lang, maar toen de doktoren hun koffers en slangen verwijderden, was het mij duidelijk.

Even later werd nog geen twintig meter voor mij het lichaam in een witte hoes geschoven en in een auto gelegd. En daarna "mochten" we weer verder.

Een dag met een zwart randje, al zal dat de strekking van de cellen niet tegen kunnen houden.

Aldus schreef ome Willem.

---

maandag 20 februari 2012

Het debat.

Vrouwen worden vanaf 1 april met 75 procent op het inkomen gekort.

Dát is pas een effectieve bezuiniging, dát zet tenminste zoden aan de dijk!

Een plotselinge uitnodiging, zaterdag, maar niet onbelangrijk, want het zou over een meldpunt handelen dat een geblondeerd politicus in het leven had geroepen, een meldpunt waar je overlast van onze Poolse nieuwkomers kunt melden.

Dat was zaterdag, maar inmiddels ben ik alweer onderweg, de hele avond tot tien uur gereden, de laatste uren in aardedonker, vermoedelijk nieuwe maan, en gekomen tot tussen Laon en Soissons.

Zo'n meldpunt dient natuurlijk alleen een bepaalde partij, het gaat immers niet over waarheid dan alleen een halve waarheid, want natuurlijk veroorzaken een deel van deze nieuwkomers overlast, dat ligt voor de hand, maar het onredelijke van deze vraag is dat er een vraag wordt weggelaten en die luidt: waarom!

De reis op zich vanmiddag voltrok zich in betrekkelijke rust omdat in het zuiden carnaval werd gevierd en deswege het fileleed afwezig was. Zo snorde ik zonder moeite door Charleroi naar Couvin en vandaar langs de bierstad Chimay naar de grens te Mommignies en zo via Hirson weer verder.

Waarom die overlast? Omdat "ze" met de rug tegen de muur staan en daar is eigenlijk al alles mee gezegd. Het bleek ook meteen, toen een inferieure werkgever tijdens het debat op 2 suggereerde dat hij geen "Nederlandse chauffeurs" kon vinden. Onmiddellijk voelde ik de noodzaak om hier in te breken en zette dit recht door er op te wijzen dat hij die wel zeker zou kunnen vinden, maar dat hij dan ook wel bereid moet zijn een passend salaris te betalen. Daar wringt zich ook de schoen, want het is een vreemde, oneerlijke en absurde maatschappij aan het worden.

Een Nederlandse werknemer voor 3 euro 50 cent is nu eenmaal niet te vinden en voor dat bedrag worden thans onze Poolse medeburgers door onvoornamen provicateurs schandalig uitgebuit en afgescheept: slavernij op de Europese snelwegen.

En vrouwen 75 procent korten op het inkomen? Dat gebeurt al een paar jaar in Nederland, maar die vrouw is dan wel een Poolse chauffeur, Roemeense lasser of Tsjechische bouwvakker.

En niemand die er wat aan doet.

Wakker geworden?

Aldus schreef ome Willem.

P.S.

Op het weblog plaatste ik een uittreksel van de uitzending van debatop2 van afgelopen zaterdag.
---

zondag 19 februari 2012

Zaterdagavond even opkomen voor Poolse collega's en tegen de uitbuiting door malafide werkgevers.




Debat op 2, waar ik zaterdagavond een kleine bijdrage aan gaf.

De afgelopen reis in beeld.


Eerst op de heenweg, richting Epinal.



In de middag, vlak na Pontarlier, richting Zwitserland.


De volgende dag, bij de afdaling van de Grand San Bernard,




Waar je door beeldschone dorpjes komt.



En later, in de middag, in een dik besneeuwd Ozzano-Monferrato door komt.



Een soort van Po-se Poolvlakte dus.



Terwijl er later, in de buurt van Milaan, hier op de grens van Lombardië en Piëmonte, nauwelijks sneeuw te zien is.



De woensdag bevond ik mij in Slovenië, hier in Logatec.



Waar een kerkje staat met een bijzondere schildering.



In de middag ga ik op weg naar Idrija.




Een klein stadje midden tussen de bergen.



Later weer ben ik in Tolmin, vlak bij de Italiaanse grens.



De volgende morgen. Zonsopgang in Cividale-Friula



En wachten op de fabriek waar de handel nog in elkaar moest worden gezet....




Toen vertrekken, even na Tolmezzo, de enorme grindvlakte waar de Tagliamente doorheen stroomt.




Hier nog een plaatje...



Maar dan beginnen de bergen....
Hier bij Forni Avoltri.


Sappada.


Sappada



Sappada



Sappada



Sappada



Comelico Supriore



Comelico Supriore



San Stefano di Cadore



Auronzo di Cadore



En toen Trens, vlak voor de Brenner.



Vrijdag in Dunningen, waar het vermoedelijk feest is.



Terwijl er nog zat sneeuw in het Zwarte Woud aanwezig is.



In de middag bij Koblenz, waar ik nog een grappige oplegger zie rijden.