Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 30 september 2011

Brug over de Oder.

Bij Krosno Odrzańskie

---

ראש השנה

Gisteren en vandaag is het Rosj Hasjanah en daarmee heeft het jaar 5772 een aanvang genomen.

Nee, woensdagavond geen vuurwerk en oliebollen. Het is immers ook niet algemeen bekend dat het nieuwe jaar begon.

Even, even nog kon ik genieten van het Poolse landschap, zo, die eerste dag van het nieuwe jaar, langs Zielona Góra. En daarna de Odra bij Krosno Odrzańskie over, maar toen koetelde is al gauw door de Bundesrepubliek.

Rond de avond kwam ik aan bij Frans op den Bult, vlak bij Deurningen en een begrip onder de beroepsgroep.

En morgen volgen nog Wierden, Urk, Emst en Amsterdam waarna ik naar huis terugkeer.

En dan zien we wel weer wat de eerste volle week van het nieuwe jaar gaat brengen.

Aldus schreef ome Willem.

---

woensdag 28 september 2011

Oudjaarsdag.

Weer werd het een nieuwe morgen, het donker week snel en na Piotrków Tribunalski en Radomsko volgde het bedevaartsoord chęstochowa waar ik dwars door moest om op de weg naar Lubliniec te komen en alszo een glimp van de oude stad kon meenemen.

Nee, veel zag ik er niet van, want een ongedurige mist hinderde het zicht, maar rond negenen weken de wolken voor een zonnige, heldere hemel.

Inmiddels is de streek waar ik ronddool het oude Silezië, nu het graafschap Slaskie geheten. Niet lang daarna volgen nog de graafschappen Opole en Groot-Polen.

Hoewel grote delen van het wegennet in Polen redelijk tot goed is, kwam ik vandaag enkele keren op trajecten waar die uiterst slecht waren, zo ook de weg van Lubliniec naar Tworog. Via Wielowieś en Piskowice kwam ik ruim voor de middag aan in Gliwice, loste daar een kistje en snorde spoorsslags een stuk zelfde weg terug.

Bij Wielowieś ging ik recht door, via Dobrodzien (wat goeden dag betekend) naar Olesno. Daarna volgde nog Kluczbork en Kepno en nog voor twee uur kwam ik aan bij de laatste klant in Oleśnica, maar helaas, men wilde het er niet in ontvangst nemen omdat het volgens hun pas morgen moest worden geleverd. De lezer raadt het al: na de gebruikelijke belcarrousel snorde ik, gelost, om vier uur de poort uit, op weg naar Chojnów, even voorbij Legnica en kon daar na vijf uur nog een teruglading oppakken, midden in het oude stadje en een echte gribbusbuurt.

In de avondschemering slingerde ik door de bossen van Dolnoslaskie, naar Lubin, waarna ik richting Zielona Góra, het oude Grünberg, ging, maar bij Nowe Miasteczko vond ik een goede plek om de oudejaarsavond door te brengen.


Aldus schreef ome Willem.
---

Kepno.

---

De spoorlijn.

Zomaar een spoorlijn in de Poolse vlakte. Dé spoorlijn Westerbork-...???
---

dinsdag 27 september 2011

Łódź

Het grote plein.

---

Het getto.

Met sprekende huizen...

---

Chopin?

Of Liszt, die kwamen toch ook uit Polen?

---

Het getto.

De zon komt langzaam op wanneer ik vanmorgen vertrek, ja, ik rijd een tijd lang de daaglijks klimmende tegemoet.

Eerst langs Świebodzin, en daarna nog langs Trzciel, maar bij Bolewice even de snelweg op naar Poznań.

Er liep zelfs een trammetje door de wijk, met een eerste èn tweede klasse, de eerste voor Duitse passagiers, vrijwel altijd soldaten, de tweede, waar je alleen kon staan, voor de autochtonen, de Polen, terwijl de tram zelf volkomen was geblindeerd zodat men niet de wijk in kon kijken.

In het voormalige Pössen los ik mijn eerste klant, waarna ik verder reis, eerst nog een lang stuk snelweg waar ik, ondanks het gisteren aangeschafte tolkastje, apart voor moet afrekenen. Trouwens, de hele dag piept het kastje niet en ik kom onder geen enkele tolpoort door.

Nee, de Nemeciec, dat is het Pools voor Duitsers, waren niet zo geliefd. Toen deze laatsten in 1939 oprukten en de troepen van generaal Litzmann als eerste de stad veroverde, kreeg deze generaal de twijfelachtige eer dat die stad tijdens de bezettingsjaren naar hem werd vernoemd, Litzmannstadt.

In Koło, een klein stadje na Konin, net over de Watra en met een museum ter herdenking aan het kamp te Chelmno, houd ik een moment halt voor de wettelijke pauze, maar na een korte fietstocht blijkt het museum gesloten.

Alsof niet de herfst naar mij, maar ik het najaar tegemoet ga, want onderweg kleuren de bomen, hoe oostelijker ik ga, steeds meer. Steeds meer herfst rijd ik binnen.

Na de pauze lukt het mij in de middag eerst nog een klant in Kutno te lossen en daarna nog eentje in Wartcowice, waarna ik nog een uurtje verder rijd.

Nog voor vijven kom ik aan in Łódź, pak de fiets en trek er op uit. Niet lang daarna kom ik bij een groot plein met in het midden een enorme sokkel met daarop één of andere snurker die ik totaal niet ken en fiets hem driekwart rond, daal wat af, kom door een park waar ook een tram door gaat, volg de rails van die nog steeds rijdende tram, de tram die door het getto reed en nog steeds dezelfde route rijdt.

Na het park sluip ik het voormalige getto binnen en onder het rijden word ik stil, ik zie de oude huizen aan, of nee, ze kijken naar mij, op mij neer, że lijken voorover te buigen, alsof ze wat in mijn oor willen fluisteren. De huizen zijn oud en spreken, vertellen, van weleer, de straten ruiken naar het drama, het mismoedige drama, het onuitwisbare drama.

In diverse portieken zie ik bij de deur nog kleine nisjes voor de Mezoeza van het oude volk, een ruimte waarin een Thoratekst kon worden geborgen

De verwaarloosde huizen beginnen te schreeuwen, zodat ik mij plotseling omdraai en snel, zo snel ik kan, weg, weg van hier, het getto weer uit! Zo hard als ik kan ga ik de heuvel weer op, negeer het verkeerslicht en kom vijftig meter verder weer aan op het plein. Als ik met een slingermanouvre een overstekende bepaardestaarte dame weet te ontwijken, zie ik uit een ooghoek achter mij twee agenten met elkaar overleggen of ze mij zullen arresteren of niet.

Al dra kom ik in de brede, grote, oude, autoloze winkelstraat en kom met een sterke kop zwarte koffie even bij zinnen.

Niet lang daarna kom ik weer aan bij de truck, leg mijn rijwiel achterin en ga er van door, een uur, en daarna stop ik bij een uiterst pittoreske gelegenheid. Van binnen is alles van hout, net een soort blokhut en eet er kippensoep. Buiten is het maanloos, donker en stil.
Maar in mijn hoofd gonzen ongehoorde stemmen van stakkers die schreeuwend en bulderend aan de ingang van het getto stonden en weerlozen uitmergelden en neem ik de ongeziene blikken van al die Polen waar die met de tram door het getto reden en zich steeds opnieuw afvroegen wat ze nu eigenlijk niet mochten zien.

Aldus schreef ome Willem.
---

Polen.

De weg naar Warszawa, vlak na Konin.
---

Koło.

Een aardige knaagschuur.

---

maandag 26 september 2011

Mijmeringen.

Voordat ik weer op reis ging, kwam er nog een deellading bij uit Ter Apel waar ik vanmorgen vroeg naar toe ging, en omdat ik toch in de buurt was, meteen maar even een klusje wegbrengen, net over de grens, naar Meppen.

Ze vertrokken altijd op de dag dat bij voorkeur getrouwd wordt en werd, op dinsdag, want volgens de overlevering was dat de enige dag, de eerste derde dag, toen de planten en, uiteindelijk, de bomen tevoorschijn werden geroepen, waarvan de Eeuwige tot drie keer sprak dat die dag "goed" was.

Het was weer mooi weer, vandaag. De lucht ruikt naar de herfst en je kunt de uittocht van de zomer voelen aan de droge lucht.

Nadat Meppen er uit en Ter Apel er weer in zat, vertrok ik, rond het middaguur, naar het oosten en vanwege de file-gevoeligheid van de snelweg, vooral bij Bad Oeynhausen en de snelweg daarna, nam ik de rustige Bundesstrasse via Haselüne, Furstenau, Ankum, Diepholz en Nienburg naar Hannover.

Hemelsbreed is Ter Apel nauwelijks 40 kilometer verwijderd van Westerbork, het oord waar regelmatig op dinsdag de deportatietreinen vertrokken, ook, zoals ik nu, naar het oosten.

Na Hannover was het niets bijzonders, gewoon pal recht uit naar het oosten, de Oder over, en aangezien de Polen een nieuw tolsysteem hebben ingevoerd vervoegde ik mij bij het juiste kantoor op de oude douaneparkeerplaats en zowaar, alles was goed geregeld vanuit Nederland en in een paar minuten had ik mijn tolkastje waarmee de wegenbelasting moet worden afgerekend.

De zon trok in de namiddag lange schaduwen, ook een teken dat het seizoen zich wijzigt en nu ik juist naar het oosten ga, zal dit vermoedelijk wel de laaste zomerdag voor mij zijn. Reeds vallen de eerste bladeren reeds.

De inzittenden van de trein, of, beter, de instaanden, moesten tevoren een vervoersbewijs kopen, een retour, want de trein moest immers ook weer terug.

De snelweg Hannover Berlijn, en verder naar het oosten, lag er voor de "oorlog" al. Hoe echter de route van de trein was, is mij onbekend en ik kan er ook niet achter komen.

Wel dat in de septembermaand 1944 de twee laatste treinen reden, de laatste naar Bergen-Belsen, de voorlaatste was de laatste naar Auswitsch, het Poolse Oswiecim, dat tussen Katowice en Krakov ligt.

Met die laatste trein naar Oswiecim werd Anne Frank met haar familie gedeporteerd, maar ook Hans Kannewasser en Nol van Wesel, beter bekend als het duo Johnny and Johnes, two boys and a gitar, een duo dat vlak voor, en zelfs tijdens de oorlog, furore maakte. In mei 1944 mochten ze zelfs vanuit Westerbork naar Amsterdam om een opname te maken in de studio in de P.C. Hooftstraat, en namen daar ondermeer de "westerborkserenade" op, nooit bevroedend dat ze enkele maanden later zouden worden vermoord.
Onbegrijpelijk, als ik er aan denk, en steeds als ik deze richting op ga, speelt het door mijn hoofd. Al die treinen naar de hel, en ik kan, durf het gewoon niet te geloven.

Aldus schreef ome Willem.
---

Ankum.

Op de Duitse laagvlakte.

---

zaterdag 24 september 2011

Zandweg.

Op naar een ophaalklant.

---

Door de natuur.

In de buurt van Rians.

---

De Durance.

Bij Manosque.

---

Sisteron-Grenoble.

Grappige rotsen.

---

Sisteron-Grenoble.

Alles is hier schitterend.

---

Sisteron Grenoble.

Prachtige vergezichten.

---

Mist.

Altijd lastig.

---

De Maas.

Bij Fumay.

---

Eindelijk.

Weer thuis.


---

Hotel Beausejour.

Tussen Chaumont en Langres, staat al meer dan 25 jaar te koop of te huur. Voor die tijd dronk ik er wel eens een bakkie.

---

donderdag 22 september 2011

De verkapte.

Het was even zoeken hoor, naar de klant in Tourves die aan het einde van een onverharde landweg bleek te zitten en waar het best riskant was om het zwaar geladen spul daar even te draaien.

En toen ook nog bleek dat de spullen die voor mij waren bestemd in een klein vrachtwagentje zaten die tegen mijn achterkant werd gezet en zo met een pompwagen werden overgereden, vroeg ik toch maar terloops waarom ze niet even naar mij toe waren gekomen, even vóór de landweg, zodat ik niet van die draaicapriolen had hoeven uit te halen.

Ja, dat had ook gekund, zeiden ze. Rare jongens, die Fransen, maar dat wisten we al.

Nadat ik bij deze landwegklant weg reed ging ik via Saint Maximin en Rians naar Manosque en vandaar door een onwaarschijnlijk mooi gebied door naar Grenoble.

De laatste decennia wordt de transportsector systematisch in een zwart daglicht gezet, en ik vermoed een reden. Een grondige reden.

De schoonheid van de aanblik der bergen die mijn oog ving was magnifiek, fascinerend, overweldigend en indrukwekkend. Voor mijn oog kan deze schoonheid alleen nog door vrouwenschoonheid worden overtroffen, schoonheid, wellicht het meest verheven begrip dat er bestaat.

Het is allang geleden, ik was nog geen achttien, toen het begrip "BTW" werd ingevoerd, eerst, als ik het goed heb, twee en acht procent, maar in de loop der jaren gingen deze percentages langzaam, maar zeker, omhoog.

Schoonheid is een voor moderne mensen eigenlijk vreemd begrip en de oorzaak daarvan is, dat schoonheid, op zich genomen, volstrekt nutteloos is.

Geruime tijd genoot ik van de route, aan de zuidkant van de Col de Croix Haute, met zijn diepgroene bergen en hoge, kale rotsformaties en aan de noordkant, rechts van mij, enorme, honderd kilometer ver weg gelegen toppen met reeds de eerste, of eeuwige, sneeuw die met witte stroken van verre de rotsriggels markeerden.

Schoonheid, het enige begrip waaraan alle nuttigheid ontbreekt. Daarom is schoonheid ook zo een voornaam, verheven, hoogstaand begrip en het geeft impliciet te kennen dat "nuttig" uiteindelijk hetzelfde is als "dom".

De rek is er uit, de BTW kán met goed fatsoen niet meer verder omhoog. Er zouden volksopstanden kunnen uitbreken, maar "Europa" heeft een niet te lessen dorst naar geld, zoveel, dat het er veel van weg heeft dat ze zout water dronk en daardoor de dorst blijft toenemen, dus heeft ze andere plannen in de binnenkamers gesmeed.

Na Grenoble spoedde ik mij via Lyon naar Dijon, waarna ik de snelweg verliet en door reed tot vlak bij Chaumont. Morgen nog een klant in het Belgische Puurs lossen en dan naar huis, dus dat is voor de trouwe lezers nu wel gesneden koek: Vitry, Charleville, Brussel, Puurs en dan via Breda verder.

De plannen om de dorst naar poen te lessen zijn al in de meeste delen van de Unie in werking. Eerst de vrachtwagen een slecht imago bezorgen zodat iedereen op ze gaat mopperen, dan aankondigen dat ze maar eens voor al die vieze vervuiling en het stuk rijden van de wegen moeten gaan betalen. Bijna de hele Europese bevolking roept hosanna en is er blij mee!!

Niet te geloven!

In frankrijk betalen we een euro per drie kilometer, in Duitsland ca één euro per vier kilometer en in Oostenrijk meer dan vijftig cent per kilometer, en de prijzen gaan jaarlijks flink omhoog.

En ja, al dat geld inzamelen over de vrachtwagenrug is natuurlijk bijzonder nuttig, daar kunnen we weer leuke, nuttige, dingen mee doen!

En de Euroburger roept: "hoera" en is blij!

Blij met een belastingverhoging, want slechts weinigen beseffen dat al die tolheffing gewoon een ordinaire BTW-verhoging is die men als consument, uiteindelijk, gewoon in de winkel op de vervoerde goederen terug betaalt.

Nuttig. Ên dom.

Zonder schoonheid.

Aldus schreef ome Willem.
---

Onderweg.

Op weg naar Grenoble.

---

Zonsondergang.

In de Cote d' Azur.
---

woensdag 21 september 2011

Administratieve onzin.

Het daagde in het oosten toen ik vertrok, eerst een tijdje snorren langs zee die door de veelvuldige morgenstralen kleurrijk werd getint, evenals de heldere lucht.

Vlak bij Narbonne pikte ik het eerste adres op, waarna ik snelde naar Saint Felix, op de driesprong Millau, Beziers en Montpellier waar ik een partij kreeg voor onze zuiderburen. Echter de administratieve rompslomp nam zoveel tijd in beslag dat ik daar pas na twaalven weg kachelde.

Over het algemeen is de meeste administratie volstrekt achterhaald, overbodig en zinloos, een werkelijkheid die veel te weinig wordt onderkend en waar miljoenen op bezuinigd kan worden.

De volgende klant zat in Garons, dus dwars door Montpellier en zo via het oude stadje Lunel naar Vauvert vanafwaar je de Mont Ventoux weer kunt zien liggen.

De klant is een oude bekende, Gerard Eyraud, een ware (wijn)artiest die de meest excentrieke wijnen weet te maken en waar ik altijd koffie moet drinken aan een tafel vol met stapels schots en scheef liggende papieren waar hij echter feilloos mijn document uit tevoorschijn weet te halen.

Het was erg warm aan het worden, drukkend ook en de lucht trok zeer langzaam dicht. Ook voelde ik wat hoofdpijn opkomen wat vaak duidt op naderend onweer.

Na een korte proefsessie in de koele wijnkelder, verder, naar een ophaaladres bij Bandol, vlak en net onder Le Beausset, een mooi stuk rijden, langs Arles, door de "woestijn" van de Plaine de la Crau, een grote braakliggende vlakte waar een dertig kilometer lange weg door loopt, weer langs de zee met uitzicht op een tiental buitengaats liggende olietankers, langs het Etang de Berre bij Martigues waar omheen ooit een Tour de France tiidritetappe werd verreden en vervolgens dwars door Marseille waar ik, ondanks de spits, in minder dan een half uur door was en vervolgens verder ging, richting Toulon waarbij je regelmatig vanaf de bergen op een prachtig uitzicht op zee wordt getrakteerd.

De warmte nam, hoe oostelijker ik kwam, wat af, en ook de druk in mijn hoofd.

Maar toen ik rond zevenen bij de klant aankwam, kreeg ik te horen dat er bij hun geen bestelling was en er derhalve ook niets klaar was. Bovendien zou er vanaf een andere adres nog iets bijkomen en ze wist niet wanneer dat zou zijn. Één en ander hield in dat ik, in overleg met het thuisfront, onverrichter zake verder moest gaan.

Terug, eerst een stuk over de "oude" weg, nu de DN 8, en net onder de top, rechts af, via een adembenemend stuk weg, via Sigtes en Méounes-les-Montrieux naar Brignoles en niet ver daar vandaan zit een volgende klant.

Op de door ons gebruikte internationale vrachtbrieven staan diverse vakjes die geheel overbodig zijn, maar nog steeds door overijverige kantoordame's worden ingevuld, totaal nutteloos.
Als dat achterwege zou blijven, zou men veel tijd uitsparen, en dit is maar één klein voorbeeld. Het heeft er veel van weg, dat heel veel overbodig kantoorwerk zichzelf expres in stand houdt.
Administrateurs creëren zo hun eigen arbeidszekerheid.

Merkwaardig is hierbij dat, indien men documenten maakt, nadat ze uit de printer komen, er altijd gekopieerd moet worden en er ook bijna altijd iets moet worden bijgeschreven. Je vraagt je dan af waarom er geprint werd....

En met de komst van de computer is het alleen maar erger geworden. Ze vragen je vaak het hemd van het lijf, alles wordt ingevoerd en opgeslagen.

Het enige waar men mij in al die jaren nog niet naar vroeg, is mijn bloedgroep.

Maar het heeft deze dag allemaal de pret niet mogen drukken, een boeiende rit langs een groot deel van de Cote d' Azur.

En m'n hoofdpijn is ook weg.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 20 september 2011

Het zand der zee.

Het kon niet uitblijven, na een week of zes zonder problemen.

Het zeewater is een stuk koeler dan vorige week, merk ik, als ik hier een duik neem waar ik werkelijk de enige ben op het verder totaal verlaten strand bij ondergaande zon.

Bij vertrek vanmorgen had ik het al in de gaten, een weigerachtige startmotor en dat kan voor vervelende situaties zorgen en aanduwen is niet meer mogelijk vanwege de automatische versnelling.

Na een minuut of vijf ga ik het water uit, spoel me af onder de stranddouche en fiets naar het voertuig.

Tussen Tounus en Macon stopte ik even bij een koffiehuis en nam de proef op de som. Na het ontbijt probeerde ik de motor te starten en jawel hoor, de startmotor was niet meer in orde. Toch wist ik de machine aan de praat te krijgen en kachelde verder. Inmiddels schakelde ik de DAf-service in en besloot naar het servicepunt in Nimes te rijden.

Bij het donker worden fiets ik langs de zee en omdat de zon bijna onder is speur ik naar de eerste ster. In het noord-oosten zie ik een eerste, helder licht, vermoedelijk Jupiter. De maan, nu half afnemend, laat zich nog niet zien.

Rond half twee kwam ik aan bij de DAF in Nimes, een onverwacht weerzien, omdat de monteur die mijn startmotor ging vervangen dezelfde was die bijna een jaar geleden in Uzes mijn waterpomp verving.

Rustig fiets ik het nabijgelegen stadje rond terwijl het al bijna donker is. In de restaurants en terassen waar ik langs kom, blijkt dat het aantal bezoekers ten opzichte van vorige week meer dan de helft afgenomen.

Als ik de zee over kijk, zie ik in de verte de verlichte veerboot die de oversteek maakt naar één van de Balearen en stel me voor hoe gezellig het daar is met een volle eetzaal en serverende obers in lakense pakken, waar op elk dek wel wat te doen is.
Na de reparatie spoedde ik mij naar het afleveradres waar ik alsnog tot half zeven moest wachten eer de handel er werd uitgereden.

Na mijn blik over de eeuwig zingende zee stiefel ik nog wat doelloos rond, waarna ik bij dezelfde gelegenheid als vorige week wat voedsel tot mij neem, iets met geitenkaas, pijnboompitten, gepofte tomaten met paprika, benevens een stukje rundvlees. Ook hier is de klandizie sterk afgenomen wat resulteert in extra vriendelijke bediening.

Nadat de boel er uit was, spoedde ik mij naar dáár, waar ik ook de vorige week stond, niet ver van de middellandse zee.

Na de maaltijd fiets ik terug en nadat ik het dorpje uit ben en langs het strand kom wordt het aardedonker en overmits ik geen hand voor ogen meer kan zien klik ik de dynamo aan en zowaar, het licht doet het!

Onderweg blijf ik een paar keer stil staan, loer naar de hemel en vanwege de maanloosheid zie ik duizenden sterren.

Hercules, de stier, de vissen, alles is goed te zien, en van noordwest naar zuidoost schittert de nevel van de melkweg.

Voordat ik naar de stuurhut ga, blijf ik een half uur staan aan de branding, starend naar de twinkeling boven mij en genietend van de eeuwige wederkeer, de golven voor mij, de reuk van zilte lucht en de aflandse bries die strelend mijn haren aait en ik word indachtig de vele keren dat ik hier, op dit strand, eerder stond, vanaf de tijd dat ik kind was, met mijn moeder, en later, alleen, en daarna, met de kinderen, of die keer op de derde, extreem warme januari, dat ik hier om elf uur in de avond snel een duik nam, en al die andere keren.

Het fascineert mij, met op de achtergrond de zingende golven, het duistere strand, zwart, maar toch goudgeel en daarboven de sterren en pleiaden. Weet een ster, dat hij ster is? Een planeet, dat zij er is?

Wie zo naar de hemel kijkt, beseft, dat als wij hen niet zien, zij er niet zijn, niet kunnen zijn.

Daarom kan de vermeende tijd, dat wij niet waren, er nooit zijn geweest, want indien er niet werd waargenomen vanaf het aangezicht der aarde, is er ook niet iets waarneembaars geweest.

Dat geeft een heel ander licht op de jaren der sterren, op de oudheid der aarde, en zo nadenkend staar ik het duister in, graaf door mijn achtergedachten.


En ik sta op het zand der zee.


Aldus schrijft ome Willem.

---

maandag 19 september 2011

Het euroeinde.

Het gaat mij steeds meer beklemmen, steeds meer.

Eerst vanmorgen in Apeldoorn een adresje wegbrengen en daarna daar in de buurt weer een volle bak met dezelfde bestemming als afgelopen week laden en daarna weer richting zuiden. Onderweg luisterde ik naar schone muziek, maar ook zo nu en dan naar de actualiteit, naar "Dit is de dag" met Tijs van de Brink, waar het over short gaan met aandelen ging, maar toen ik daar opeens de irritante lach van ene Erica hoorde, schakelde ik onverbiddelijk over naar de CD-speler waar nog de CD van afgelopen vrijdag in zat, een héél bijzondere opname uit 1956 van de toverfluit van Mozart met als dirigent de ongeëvenaarde Bruno Walter. Met name bijzonder omdat er in het Engels wordt gezongen!

Later luisterde ik, toen ik België doorkruiste, nog naar het journalistenforum, ik geloof van de VPRO, maar ook dat boeide mij niet erg deze keer.

Omwentelingen zijn zo plotseling, zo onverwachts. Het "vallen" van de muur en het opengaan van het gordijn gingen schoksgewijs; niemand had het, zo snel, verwacht, met name de leiders niet en die kwamen door het onverwachte er bekaaid vanaf.

Niet elke keer dezelfde route, nu eens een variatie, het begin bleef idem, maar na Vouziers reed ik dit keer naar Saint Menehould en dan later langs Brabant le Roi naar Saint Dizier.

Er zijn tal van mogelijkheden om het leven op te leuken, zoals lekker eten, wijn, lezen, sporten, muziek en nog veel meer.

Ook in het huidige Arabië vinden schoksgewijze veranderingen plaats, in Libië en Egypte. Welk land volgt? De man met de vele praatjes, Gadaffi, valt thans niet te benijden en is voor de zekerheid gekleed in een bruine broek.

Na Chaumont volgde vandaag nog Langres en daar, op de oude weg naar Dijon, sta ik stil en luister naar één van die zaken die het leven meerwaarde geven, naar muziek, echte muziek.

Daarnet vernam ik nog het nieuws, van Nederlandse bloemenvoertuigen die bij de Roemeense grens werden stilgezet. Van de schuldencrisis, iets met Griekenland, geloof ik.
En daarvóór wat gedoe over slavernij in Nederland.

Het geeft mij een onbestemd, onrustig gevoel, de crisis van de westerse wereld. Fort Europa staat dicht bij de afgrond van de vernietiging. De Euro is bestemd om als de Titanic roemloos ten onder te gaan en af te zinken naar de duistere diepten van de Europese schuldenoceaan.

Als een zware, met 25 ton staal geladen truck waarvan de remmen weigeren suist de euro met duizelingwekkende snelheid een lange stijle helling af, de diepte in, en rijdt zich te pletter tegen een hoge financiele crisiswand.

En zoiets gaat, zoals ik reeds aangaf, plotseling, zoals niemand voorspelde! Bijna niemand, omdat de mens weigert te leren van de geschiedenis.

Dat leerde de geschiedenis reeds.

Het parlement van Brussel staat op springen, zoals eens Carthago ten onder ging. De vraag is niet òf, maar wanneer de euro en de unie zal verdwijnen!

Men verklaart mij voor gek? De idioot?

In mijmer wat en luister, luister naar muziek die mij bevrijd uit de beklemming.

De muziek speelt, hoe toepasselijk, die Ruinen von Athene, een wat somber melancholisch, maar inspirerend, onbekend werk van Ludwig von B. en een complete opname van dit werk te vinden is ongeveer net zo moeilijk als een euromunt van Monaco te bemachtigen.

Van alle geriefelijke dingen in het leven is muziek misschien wel het meest waardevol. Hoewel! Wellicht wint alleen de liefde het nog van de muziek.

Maar ja, is liefde ook niet duet? Klank? Muziek?

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 18 september 2011

Een kijkje in Verdun.



Waar ik op de markt rondstruin.

Voie sacrée.

De terugkeer vrijdag liep voorspoedig, zonder enige kommer en kwel. De twee paletten gevaarlijke stoffen die ik zonder documenten vanuit het zuiden bij me had waren bestemd voor het stadje Longuyon dat tegen het Belgische koninkrijk aan ligt.  

Daardoor kwam ik door een streek die ik hier nog niet beschreef, maar die ik voorheen nog wel eens als alternatieve terugreis nam. Na Dijon via Chaumont naar Saint Dizier en vandaar noordwaarts, naar het oude hertogdom aan de Bar, Bar le Duc, een stadje, oud, ontstaan in een smal dal. 

Vandaar reed ik via een oude route nationaal naar Verdun, (Verden in het Vlaams, maar wie weet dat nog?) een route nationaal, echter zonder nummer, maar met de naam Voie Sacrée, vrij vertaalt, de herinneringsweg en die zo heet omdat in deze streek het hardst werd gevochten in de eerste wereldoorlog, hier niet voor niets le grande guerre, de grote oorlog genoemd. 

De streek is doordrenkt van mensenzielen, met bloed, en om met de cineast Wobma te schrijven: "vanonder elke kleikluit loert hier een schedel".

Hier, in deze streek, sloegen, schoten, verminkten talloze Kaïns hun broeder Abel, soms op één enkele dag meer dan 10.000! en de verschrikkingen hier zijn met geen leptop te beschrijven.

In de omgeving vindt men dan ook zeer veel oorlogsgraven, en omdat in de tweede wereldoorlog hier ook een fanatieke slag werd geleverd, zijn er ook nogal wat graven te vinden die weer herinneren aan dié oorlog. Vanaf Verdun ging het verder, naar de klant in Longuyon, waar ik de twee chemische palleten achterliet en toen via het dorpje met de mooie citaldel van de graven van Chiny, Montmedy, naar Virton, het zuidelijkste stadje van België en dat zo heet omdat de Vire en Ton hier samenvloeien. Niet lang daarna reed ik via Habay naar Martelange, en om de tunnels, verboden voor ADR-vervoer, in Luik te ontwijken, reed ik via Bastogne, bekend om de koeken (koek de Bastogne, dennekoeken) naar de weg Saint Vith-Verviers waardoor ik rond vier uur Nederland weer binnen kwam.  

Tijdens de terugreis door Nederland dacht ik even aan de vele graven waar ik langs reed, vaak graven van jongens die nog maar net met leven begonnen waren.

Toch kon ik even een glimlach niet onderdrukken bij de gedachte aan de Duitse oorlogsbegraafplaats waar ik die middag langs kwam, een oorlogsbegraafplaats uit de tweede wereldoorlog, want onwillekeurig dacht ik aan een gedicht van Gerrit  van de Linde, alias Den Schoolmeester, die enkele grafgeschriften, zoals :

Hier ligt Poot.
Hij is dood, of,

Wie mij hier uitkrijgt, zonder geweld of list,

Krijgt twee gulden vijftig vrijgeld en tevens het behoud van de kist, en

Geen grafgeschrift zo rijk, als Uw naam, o Bilderdijk!, schreef.

Maar nu dacht ik aan: 

Hier liggen er honderd van de Nazi,
Tevoren vol lawaai.
Thans zonder conversatie.

Aldus schreef ome Willem.
 
---

zaterdag 17 september 2011

Deze reis.


Groot transport als tegenligger.



Prachtige bergen tussen Mende en Ales.




Roquebrun, een pittoresk plekje aan de Orb.




Nog heldere maan bij het strand van Sete.





Door het Franse land.







En prachtige bloemen in deze nazomer.





En eeuwenoude bruggen....





Maar dan, opeens. Een vreselijk plukmonster van nabij. BAH!




En later op die dag, de eindeloze file.....



De volgende dag via een geitenpas, recht tegenover de Mont Ventoux, naar boven....



Later, op de terugweg, over de Voie sacrée, de herdenkingsweg.



Waarbij je uitkomt in Verdun, hier een aardig leegstaand optrekje.



De poort van Verdun.



Het stadsgezicht vanaf de Maas.



Richting Longuyon, langs een leuke knaagschuur.



Montmedy, een schitterend slot van deze reis.

geschakeerde velden.



Typische kleuren na het maaien.

donderdag 15 september 2011

Mont Ventoux.

Gezien vanaf een hoogte.

---

Anno 2011!

Het was laat geworden, gisteravond. Om even over negenen kwam de stoet in beweging, maar direct diende zich het volgende probleem aan. Alle parkeerplaatsen waren, doordat iedereen "aan de uren" zat, overvol en het duurde tot half twaalf eer ik stil stond. Vanwege de volheid der parkeerplaatsen, hier "aire's" genoemd, ben ik maar naar de klant gereden, twee uur over de wettelijke werktijd.

Vanmorgen echter weer enkele voorvallen, die je anno 2011 toch niet meer zou verwachten.

Op het laadadres, een chemische fabriek met een scala van veiligheidsregels, zou ik "ADR"-goederen, dus gevarengoed, laden, in dit geval verf. Twee adressen, één in Nederland en een ander in Noord-Frankrijk en zulke goederen zijn gerelateerd aan ordernummers. Echter, het ordernummer van de Franse levering bleek onjuist zodat de belcarrousel weer eens ging draaien. Vervolgens kreeg ik via het thuisfront een nummer op en reed bij het laadadres het terrein op om te laden. Maar aldaar geldt weer een telefoonverbod zodat contact met het thuisfront niet mogelijk is.

En jawel hoor, aangekomen bij het laadgedeelte zelf, bleek wederom dat het opgegeven "ordernummer" niet juist was. Dus te voet het terrein af, bellen, melen, wachten en overleggen. De Franse bestemming maar laten staan, was de hernieuwde opdracht. En zo keerde ik terug naar de laadzone waar ik 23 paletten voor Nederland zou krijgen, maar dat bleken er weer niet meer dan 14 te zijn. (Ook weer zo iets. Weet een afnemer dan niet hoeveel hij bestelt?)

Echter, toen ik voor het sluiten der deuren de paletten nog eens telde, bleek ik er 16 te hebben! De laadmeester deelde mee dat twee paletten voor de franse bestemming er ook in zat.

Dus toch? Of niet?

Wat er al niet mis kan gaan in een overbeveiligde, tot in het absurde met papiertjes en documenten gecontroleerde fabriek.

Helm, bril, geel hesje, controle op motorrem, ADR-certificaat, lampen, wielkeggen, oogspoelfles, letterlijk alles werd gecontroleerd, maar.....

De ladingdocumenten kreeg ik nadat ik het voertuig buiten op het terrein had gezet, overigens geheel tegen ADR-voorschriften in, want ladingdocumenten moeten voor het laden worden opgemaakt.
Foutje, niet erg, maar toch.

Niettegenstaande dat begon een kantoorklerk de ladingpapieren in orde te maken en toen hij ze aan mij overhandigde bleek dat ik alleen een vrachtbrief voor Nederland mee kreeg. Tot drie maal toe vroeg ik of hij er wel zeker van was of dit juist was, tot drie keer toe gaf ik aan dat ik ook nog een andere bestemming in het voertuig had, maar volgens hem was dat niet zo. Hoe ik ook zeurde: niet ik, maar hij had gelijk! En wie ben ik dan, nietwaar?

Tegen iemand, voortgedreven door zoveel domheid, kon ik niet op.

Hoofdschuddend ben ik toen maar vertrokken, met twee paletten ADR waar geen begeleidende documenten voor aanwezig zijn, twee paletten met dure goederen waar ik niet voor ontvangst heb getekend. En zoiets geschied nu bij een fabriek waar zoveel controle op van alles en nogwat is.

Nadien nog een palletje opgehaald in een dorpje recht tegenover de Mont Ventoux, een adresje waarvoor ik ongeveer vijf kilometer via een aldenaars smal pad een berg op moest, maar dat werd wel beloont met een meesterlijk uitzicht.

Daarna restte mij de terugreis, via Montelimar en tot net aan Dijon, verder kwam ik niet meer.
De lezer zal zich wellicht verbaasd hebben. Bij een driedubbel gecontroleerde fabriek zomaar met twee extra paletten de deur uit rijden.

Het kan dus, maar ik kijk nergens meer van op.

Alsof de mensheid steeds dommer wordt.


Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 14 september 2011

Gevangen.

Vier weken zal het mij blijven achtervolgen, vier volle weken! Absurd gewoon!

Nog was het donker toen ik, na een zwoele nacht, het strand op en de zee in liep en keek naar de overwinning op de duisternis.

Vermoedelijk zijn "wij" de enige beroepsgroep die verplicht bewijs tegen zichzelf moet verzamelen en vier weken lang als een zware last met zich mee moet torsen.

Net was het licht of ik vertrok naar de eerste afhaalklant in Ouveillan, een klein dorpje even voorbij Capestang. Nee, vlot waren ze daar niet en pas na vijf kwartier vertrok ik met twee paletten, op naar Berlou, een nog kleinere buurtschap waar niemand die ene palet in mijn auto kon zetten en ik dat derhalve zelf maar met de heftruck deed.


Kwart voor twaalf kwam ik aan ik Alignan du Vent, maar ook daar wegens onderbezetting vanwege de oogst langer wachten dan gebruikelijk. Erger nog, laden kon daar pas vanaf twee uur daar Fransen, zoals wellicht bekend, en zeker Fransen in agrarisch gebied, van 12 tot 14 op hun gemak gaan eten.

Soms, héél soms, maak ik nog wel eens een verkeerde keus.

Vanuit Alignan vetrok ik richting Pezenas, een stadje waar ik moest kiezen. De volgende klant is thans even boven Avignon en het was vanmiddag de vraag of ik daar nog op tijd zou zijn, tot hoe laat ze zouden laden.


Even twijfelde ik, achteraf een veeg voorteken, want ik kon de weg via Montagnac, Meze en dan bij Poussan de autoroute op, maar, en dat zou misschien ietsje sneller zijn, vanaf Pezenas acht kilometer doorrijden tot Bessan en dáár de grote weg op.

Opeens begreep ik weer waarom ik gruw van zogenaamde "snel"-wegen en deze meestal als een besmettelijke ziekte mijd!

Helaas, ik koos voor de laatste optie, een vreselijke keus, achteraf...

Vemoedelijk gebeurde het nét op dat moment dat in Bessan de grote weg op draaide, een vreselijk ongeval met, zo vernam ik, meerdere doden.

Na ongeveer tien kilometer op de snelweg kwam ik stil te staan, en niet alleen. Het is nu bijna negen uur, en sta inmiddels zes uur stil, met duizenden vrachtwagens.

Gevangen tussen de vangrail, niemand kan meer een kant op, twee rijen dik trucks van alle nationaliteiten, en we rijden geen meter. Een soort betaald parkeren, want het is ook nog een tolweg!

En menigeen is nu bewijs tegen zichzelf aan het verzamelen, want menigeen overtreed nu de werktijd. En leg dat over drie, vier weken maar in Oostenrijk, Spanje of België maar uit aan een controleur! Het kan zomaar enkele honderden, zoniet duizend euro kosten!!


En ach, ik wist het, op snelwegen, dáár staan de file's. Wat doe ik hier ook!


Aldus schreef ome Willem.
---

De Orb

Romantisch riviertje in Zuid-Frankrijk.

---

"Snel"weg.

Zo stond ik dus zes uur.

---

dinsdag 13 september 2011

Terugkeer van de zomer.

De zomer heerst hier nog volop en er is geen voorbode van plotseling einde.

Na een warme nacht, vroeg vertrokken en na een uur overzag ik vanuit de hoogte de twinkelende lichten van Riom en even later passeerde ik Clermont-Ferrand en zelfs bij Issoire was de duisternis nog niet geweken.
Een volle maan stond boven een niet al te dik wolkendek waardoor de wolken als een lumineuze sfeerverlichting de ondermaanse omgeving bescheen en zo de bergen van een spookachtig uiterlijk voorzagen, als bergen uit een Bommelboek.


Maar toen het morgenlicht van zich liet horen en ik hoger in de bergen kwam, koelde het enorm af en soms reed ik door een opdoemende mistmuur heen. Rond achten sloeg ik af naar Mende, maar dikke nevel benam mij het zicht, nevels die als geesten over de weg krioelden, weg wilden kruipen uit angst voor de dageraad.

Vanaf Mende was de nevel weg, opgelost door de zonnestralen of naar elders toe gesneld terwijl onderweg via Florac naar Ales het steeds warmer werd. Was het vanmorgen in de Lozere nog zes graden, in Ales was het al ruim dertig!

Ruim op tijd kwam ik aan in Nimes en na een lange wachttijd kon ik rond de klok van zessen weer verder.

De zomer was hier, voor mij, weer teruggekeerd, dus zocht ik een geriefelijke plek op, niet ver van de zee en voor het eerst dit jaar voelde ik de Middellandse Zee.

Nadat de duisternis de zon verjaagde, reed ik -met de fiets- onder een volle maan naar een gezellig stadje in de buurt, at er een slaatje met schapenkaas, waarna ik het voertuig weer op zocht.

Het is zwoel, met een pietsje aflandige wind, de zomer waant zich hier volkomen veilig, niet bevreesd voor enig nimmerweer.

Op de terugweg glijd mijn oog langs de zomerhemel, maar door de heldere volle maan zijn niet alle sterren zichtbaar. In het westen de grote beer, boven mij ontwaar ik de sterren van de hercules en de ossenhoeder, maar die van de noorderkroon, die daar tussen staat, zie ik niets. Ook meen ik twee sterren van de zwaan te zien, of is het de pijl? De dierenriem staat laag aan het zuidelijke hemel en er is bijna niets te zien van de ram en de steenbok.

Jupiter moet de maan ook nog volgen, maar door de volle maan blijft ze buiten zicht.

Deze dag is weer ten einde en de slaap overmand mij. Morgen wacht mij een slingerrit door zonnige zuidfranse bergen.

Een dag ook dat ik van de teruggekeerde zomer mag genieten.


Aldus schreef ome Willem.
---

De zee.

Even een duik.

---

Lange wegen.

In de vlakte.

---

De Franse landbouwvlakte

In rust.

---

maandag 12 september 2011

De zwijgende wind.

Kikkers hoor ik niet meer als ik naar mijn voertuig fiets, in alle vroegte terwijl de lucht vanuit het westen aan het vergrijzen is en mij het zicht op maan en de meeste sterren ontneemt.

Als ik even later weg rijd, zie ik in het nog onbewolkte oosten een kleine donkerrode stip bij de tweeling staan, dus moet dat wel mars zijn. Jammer van de wolken, want ik vermoed nu jupiter bij de walvis tussen de maan en mars.

Niet veel later, ik snor langs Nijmegen, schijnen de wimpers van de morgenstond tegen de onderkant van het langzaam naar het oosten opschuivende wolkendek aan dat daardoor lippenrood kleurt en mij in een lyrische stemming brengt.
De route die ik af leg is de eerste zeven uur dezelfde als afgelopen woensdag, maar dan in tegengestelde richting.

De Ardenner bossen zijn verlaten, ik stop voor koffie op de oude grens, een nogal berooide aggenebbistent, waarna ik verder ga, over de Franse landbouwvlakten die nog stiller zijn dan verlaten.

Op deze heuvelachtige vlakte stop ik twee keer en als ik buiten loop, blaast vanuit het westen een geheimzinnige wind die gindse bomen laten ruisen en zo nu en dan hondengeblaf en koeiengeloei meevoert.

Verder hult de wind zich in een sprekend stilzwijgen; ze is de bode die in stil suizen de naderende herfst aankondigt, ze liefkoost met strelen de velden die weer genoeg, meer dan genoeg, gegeven hebben en grotendeels geploegt rusten van harer noeste arbeid. Niet alleen de boer, ook de velden werken.

Al staat er hier en daar nog wat mostertzaad en werd op enkele velden reed de wintertarwe gezaaid, op de akkers en de velden heerst serene rust en er is nergens waarneembare arbeid waar te nemen.

De uitgestrekte velden strekken zich uit tot ver voorbij Troyes, een flinke stad die ik voor het eerst leerde kennen op de schoolkaart als een grote rode stip ten oosten van Parijs, midden in een vlakte, ver weg van de bergen en ver weg van een andere grote stad en het heeft zelfs heel lang geduurd voordat ik er zelf voor het eerst kwam om meteen vast te stellen dat de schoolkaart juist bleek.
De indrukken die ik op doe geef ik glans door muziek, König Stephan en Die Geschöpfte des Prometheus, indrukwekkende klanken en ik verlang er na om met mijn schrijven dezelfde snaren te raken als Beethoven in Kõnig Stephan met de strijkers, dezelfde gevoelens los te maken als de bazuinen van Prometheus.

Verder ga ik, alweer Auxerre, maar vandaar, over met nogal wat runderen bedekte heuvels, naar Nevers en tot slot Moulins.
Al spoedig deed in het westen de dag haar ogen reeds toe en geniet ik, na een eenvoudige maaltijd, nog even na van de Pastorale. In het derde deel gaat daar de zwijgende wind over in een stormwind.

Rondom het voertuig is het inmiddels stil en na de laatste klanken luister ik of ik nog wat hoor

Alles is stil. Zelfs de zwijgende wind laat zich niet voelen.

Aldus schreef ome Willem.


---

vrijdag 9 september 2011

De nieuwe God.

Het water bleef de hele dag uit de hemelse gewesten neerdalen, alsof het nooit meer wilde stoppen.

Niemand lijkt mij te begrijpen, ik schrijf voor doven. Het middernachtelijke uur is aangebroken en de omgeving troosteloos, hier, ten oosten van Dortmund.

Een ogenblik herkauw ik de afgelopen dag, mijn vertrek vanuit de Pleisterplaats, één van de meest aardige vertoefplaatsen voor truckers, tussen Neer en Kessel (de "oude" weg Venlo-Roermond) jaren lang bestierd door "tante Mien", maar die al vijf zomers niet meer onder ons is.

Onder de grijze hemel beginnen de herfstklanken als klokken te klinken. Ben ik een kluizenaar? Zijn klokken, alle klokken, niet altijd doodsklokken? De klok immers geeft de voor de mens nog resterende tijd aan. Een summiere rest.

Dwars door de Peel, Am Erica, dat verkort, America wordt genoemd, Zeeland en Ravenstijn. Onderweg tracht ik mijn dagbewustzijn in het regenwater te spiegelen, maar de dag is te plomp.

Amsterdam, lossen bij een klant en op de "zaak", en daarna laden bij onze nevenvestiging, Diergaarde.

Rotterdam heeft zijn diergaarde Blijdorp, Amsterdam diergaarde Hendriks. Hoe decadent!

En dan weer op weg, door regen en wind. Is de wind niet een hond? Zij blaft, kwispelt en huilt in het halfduister van wouden en holen, gromt tegen het grijs der wolken.

Door, door de vlagen, ik beluister een toverfluit uit 1956 onder leiding van Bruno Walter, Bruno, die als eerste zag, inzag, wat hij hoorde.

Tamino, de geest van Papageno, één en dezelfde, en dat hòòr je ook, weg alle weemoed. Alles verzet zich immers tegen verdriet!

Arnheim-Oberhaussen. Daarna richting Kamen, ik luister twee Leonora's, de eigenlijke Fidelio en daarna de begrafenismars voor Leonore Prohaska, het lijden zoekt rechtvaardiging en is nimmer zichzelf genoeg. Alles wat geschied is, doemt weer op door de regennatte voorruit. In de nacht zijn gedachten vaak helderder en dieper dan op een oppervlakkige dag.

De moderne wereld brengt te veel banaal en te weinig voornaamheid voort waardoor het bestaan niet meer wordt gerechtvaardigd

De grijze lucht is als de grijze lucht in The Bride of Lammermoor waaronder Ivanhoe voor Rivka strijd levert. De lucht is grijs en dat blijft ze. De crisis van onze cultuur is onpeilbaar diep, zo diep, dat de diepte door niemand meer wordt begrepen; niet eens meer wordt gevoelt!!
God trok zich terug, daar, vanwaar de regen vandaag kwam, terug in de hemelse gewesten

Ivanhoe trouwt Rowena.

Lijfeigenen van de adel waren vrijer dan de arbeiders nu, vrijer ook dan moderne boeren, die volledig tot slaven der economie worden vernederd.

Postbezorgers, schoonmakers en zorgverleners worden geslachtofferd aan de onze nieuw verworven God Economie die zorgt voor het heden daaglijks brood.

Het blijft grijs, de regen stroomt onverminderd door; zo nu en dan snort een voertuig voorbij. Hier, in dit troostloze oord, ervaar ik het meer dan ooit tevoren.

De verlatenheid.

Die verlatenheid.


Aldus schreef ome Willem.

---